Gisteren verscheen een mooie reportage op PIPA over de hokken bij Jan Timmermans in Friesland. De reportage in De Duif over Geert Dhaenens, 3e nationaal kampioen op de fond in België, is ook zeker de moeite waard om te lezen. Beregoede duiven, pas enkele jaren bezig en de duiven doen het daar net als hier op Naturaline met extra look en onze Championsmix / NPO-mix.
Deze week heb ik ook nog even gesproken met Oliver, hokverzorger bij Eijerkamp. Hij is erg tevreden over onze mengelingen en gaat hier volgend jaar zeker mee door. Die Oliver is een kunstenaar wat het opvoeren van de duiven betreft.
DE VERZORGING NU
De verzorging staat momenteel op een laag pitje, de hokken krab ik eenmaal per week.
Vanaf volgende week spuit ik de hokken in met Virkon S. Je kan dit ook doen met Dettol. Eventuele salmonellaresten die de duiven uitscheiden na de paratyfuskuur, bestrijd je hiermee.
Na deze desinfectie gaat er weer verse Vloerdekkorrel in de hokken die het gehele seizoen 2020 blijft liggen. Ik gooi er een laag in van tegen de 3 cm, dat is meer dan voldoende voor een heel jaar.
Door het scherpe lavagruis maken coccidiose of wormeitjes geen schijn van kans. Daarnaast is het gemakkelijk voor mezelf. Ik maak daarna eenmaal per dag de bakjes zuiver en klaar is Kees.
De duiven liggen graag tussen de lavakorrels en dit maakt de hokken een stuk gezelliger en aangenamer.
24 SEP DE DUIVEN ZITTEN UITEEN
De duiven zijn gescheiden. De eindselectie is nog niet rond, er zitten namelijk nog 26 vliegkoppels en dat aantal moet terug naar 24 of misschien zelfs 20. Dit hangt af van de plannen van het NPO. Invliegduiven houd ik namelijk niet aan.
Ze zitten hier nog een week aan de paratyfuskuur, daarna volgt de enting en krijgen ze bij goed weer enkele malen per week de kans om de vleugels te strekken.
Eén keer per week een bad is ruim voldoende. Voor de rest iedere dag 80% Championsmix en 20% NPO-mix en om de dag Sedochol om ze weer aan een perfect verenkleed te helpen.
Vanaf nu dus weer ruim voldoende voer (richtlijn 25-30 gram per dag). De eerste week zijn ze karig gevoerd om een schrikreactie te creëren en de rui op gang te helpen.
Vroeger gaf ik karnemelk, maar dat was gewoon een fabeltje dat bij de duivenmelker tussen zijn oren zit. Dit doe ik al jaren niet meer.
Zoals ik eerder vermeldde, zijn alle voedsterduiven verwijderd en houd ik alleen nog duiven aan die het waard zijn om uit te kweken. Ze gaan gewoon van het ene naar het andere nest. Zodoende dat ik met gemak zes jongen uit de kweekduiven kan kweken en één ronde uit de vliegduiven.
Of de inkorfbeperking nu wel of niet doorkomt, daar lig ik niet wakker van. Ik begrijp zowel de voor- als tegenstanders. Zonder krabber geen kampioen, dus moet er ook naar de kleinere hokken geluisterd worden om tot een oplossing te komen.
Het vliegprogramma bekoort me niet meer, dat verandert dagelijks en daar leg ik me maar gewoon bij neer. Hetzelfde geldt voor die enquête van Het Spoor die opgesteld is door iemand die zelf fervent tegenstander is van het jonge duivenspel.
23 SEP MIJN KWEEKERVARINGEN
Gisteren ontving ik de volgende mail:
Goedemorgen Peter Theunis,
Al enige tijd lees ik je blog met interesse.
Zou je eens iets willen schrijven over je ervaringen met kweken uit goede vliegers? Dat doe je al, maar meer in het bijzonder over broers en zussen van die goede vliegers die niet zo goed vliegen, maar misschien wel goed kunnen gaan kweken.
Of heb je, uitzonderingen daargelaten, meer aan een ons geluk dan een kilo verstand en moet je veel kweken, veel spelen en veel selecteren?
Die laatste zin klopt: met kweken heb je inderdaad meer aan een ons geluk. Maar om terug te komen op zijn eerdere vraagstelling: ik heb zowel goede vliegers gehad die slecht kweekten als slechte vliegers die goed kweekten.
Het beste was ik vaak met broers of zussen van een topvlieger die zelf niet gevlogen hebben. Zo kweek ik betere jongen uit een topvlieger x een broer/zus van een andere topvlieger die niet heeft gevlogen, dan wanneer ik twee topvliegers tegen elkaar zet. Dat laatste levert hier vaker slechte dan goede jongen op, uitzonderingen daargelaten.
GOEDE GENEN ZIJN ESSENTIEEL
Wat ik erg belangrijk vind, is dat beide ouders en grootouders over topgenen beschikken, dat wil zeggen 1e prijswinnaars, Asduiven of top 10 winnaars op de NPO vluchten. Wat namelijk niet in de stamboom zit, kan er ook niet uitkomen.
De 150 teletekstvermeldingen die ik sinds de jaren ’90 heb behaald, waren vaak te danken aan het feit dat ik teletekstduiven vroeg naar de kweek bracht. Zij gaven vaak in de eerste of tweede generatie weer teletekstvliegers.
Aan de hand van deze filosofie begeleid ik ook het project in Friesland sinds 2014 met duiven en advies. Daar zijn sindsdien al heel wat teletekstnoteringen, meerdere 1e provinciale en zelfs twee 2e nationale Asduiven behaald.
Inmiddels is Jan dus prima in staat om zelf toppers te kweken uit het daar aanwezige materiaal volgens mijn streef- en denkwijze.
NIETS IS VANZELFSPREKEND
Verder is het niet zeker dat een kweker ieder jaar goede geeft. Dit slaat wel eens een jaar over, omdat het ene jaar nu eenmaal zwaarder is dan het andere. Jongen van kweker A kunnen wellicht beter omgaan met zware omstandigheden dan jongen van kweker B, terwijl het met een gemakkelijker jaar andersom kan zijn.
Kweekkoppels die ieder jaar goede geven (lees: teletekstwinnaars, Asduiven of 1e prijswinnaars in het verband wat volgt op het verenigingsspel), mogen bij mij worden gemeld. Ik ben geïnteresseerd om hier jongen uit te kopen.
Reportages staan regelmatig vol fabeltjes en dingen worden mooier gemaakt dan ze daadwerkelijk zijn. Ik ben al op heel wat plaatsen in Nederland en België geweest. Ik wilde ze alleen uit de beste ongeacht de kostprijs, maar wat viel het me iedere keer weer tegen.
Misschien is mijn verwachtingspatroon te hoog of kan ik niet zo goed met duiven omgaan, het zal vast een reden hebben. Maar begrijp me niet verkeerd, ik neem niemand iets kwalijk en voel me ook zeker niet bedonderd.
Vorig jaar kocht ik bij een jonge kampioen in België die jaarlijks groots presteert, twaalf jongen uit zijn beste duiven. Ik besloot hiermee te vliegen, de stambomen zouden na het vliegseizoen volgen omdat de beste man niet eerder tijd had.
Ze zijn een heel natour programma mee geweest, maar schitterden in afwezigheid. Het waren prachtige postduiven, maar toen hij belde voor de stambomen, heb ik gezegd dat het niet nodig was. De drie mooiste heb ik aan een buurman gegeven en de rest verwijderd. De buurman is er overigens ook niet mee geslaagd.
Zo ook dat jaar bij de grote kampioen in het Pallieterverbond in België die zelfs meerdere nationale Asduiven KBDB op zijn hok had. Twintig jongen uit de beste meegenomen, besloten om hiermee te vliegen, maar wederom niet één die voldeed.
In Nederland voldeden de Scheele duiven het best. Ik heb er vijf gehaald uit hun beste en alle vijf gaven bruikbare tot goede duiven.